Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [52]En dit zal de plage zijn, waarmede de HEERE al de volken plagen zal, [53]die tegen Jeruzalem krijg gevoerd zullen hebben: Hij zal [54]een iegelijks vlees, daar [55]hij op zijn voeten staat, [56]doen uitteren; en een iegelijks ogen zullen uitteren in hun holen; een eens iegelijks [57]tong zal in hun mond uitteren. 52. Nadat de profeet van den stand en de gelegenheid der gelovigen gesproken heeft, spreekt hij nu hier van de plagen en ellenden der goddelozen. 53. Dat is, die kerk Gods bevochten en vervolgd hebben. 54. Hebr. zijn vlees; dat is, eens ieders vlees, lichaam, leden, of deszelfs vlees, alzo straks, zijne ogen en zijne tong. 55. Dat is, haastelijk, onvoorziens, geen kwaad vermoedende. Zie het voorbeeld in Herodes; Hand.12:21, enz. 56. Dat is, ganselijk verderven. 57. Met welke zij God en de vromen gelasterd en gesmaad hebben.